arrowhead-leftarrow-ios-forwardarrow-forwardcalendarbookmarkpricetagsclockcloseFacebook-colorpersonFacebook-colorprintergridhomeinfoFacebook-colormenulockemailsmartphonephonephonepinpinflip-2searchflip-2Facebook-colorcloud-uploadpersonpersonFacebook-colorglobe-2
Overslaan en naar de inhoud gaan

Wetenschappelijk onderzoek naar boomsoortenkeuze voor steden

3 min. leestijd
Illustratiebeeld © Oleksandr Kuzmin

In Arboriculture & Urban Forestry verscheen recent een onderzoek dat de toepassing van de ecologische CSR‑theorie expliciet koppelt aan de keuze van groen in stedelijke omgevingen. Het onderzoek werd uitgevoerd door specialisten verbonden aan internationale onderzoeksnetwerken rond stedelijke bosbouw. Zij wilden nagaan of het klassieke CSR-model – dat planten indeelt als Competitors (C), Stress‑tolerators (S) of Ruderals (R) – bruikbaar is voor het selecteren van bomen en struiken in stadsvlaktes, waar zowel stress als verstoring frequent is.

Het team startte met een uitgebreide analyse van de leaf economics spectrum, een ecologisch concept dat planten karakteriseert op basis van eigenschappen zoals bladgrootte, dichtheid, groeisnelheid en efficiëntie van nutriëntengebruik. Deze kenmerken werden vergeleken met bestaande CSR-classificaties, om te bepalen in hoeverre stadsplanten in die kaders vallen.

Concreet bestond de methodiek uit het verzamelen van gegevens over een reeks boom‑ en struikensoorten die vaak in stedelijke situaties worden aangeplant. De onderzoekers maten bladparameters, groeipatronen en stressgevoeligheid, en vergeleken die met ecologische referentiewaarden. Zo konden ze elk soort toewijzen aan een CSR‑categorie, met het oog op optimale functionele keuzes toegespitst op de stedelijke context.

Uit het onderzoek bleek dat veel stedelijke plantensoorten neigen naar de Ruderals- of de mixcategorieën (CR, SR), omdat ze snel reageren op verstoring en vaak worden gesteund door intensieve verzorging. De meer stress‑tolerante S‑soorten bleken minder vaak voor te komen, hoewel sommige langlevende bomen, zoals bepaalde inheemse soorten, juist in stressrijke stedelijke omstandigheden waardevol kunnen zijn. Planten geclassificeerd als Competitors (C) bleken enkel geschikt in goed beheerde, stabiele stadsgroenvoorzieningen waar weinig verstoring optreedt.

De belangrijkste bevinding is dat de CSR‑theorie een bruikbaar denkkader biedt om plantenstrategieën te onderbouwen in stadsontwerp. Door soorten te kiezen die ecologisch passen bij de beoogde omstandigheden – snelle vestiging, tolerantie voor stress, lange levensduur – kunnen ontwerpers en stedenbouwkundigen deze soorten doelgerichter aanplanten. De onderzoekers dringen er op aan dat CSR-classificaties explicieter worden geïntegreerd in boomkeuze‑tools voor gemeenten en ontwerppraktijken.

Tot slot geven zij aan dat toekomstig onderzoek nodig is om de CSR-indeling te verfijnen voor soorten die typisch zijn voor stedelijk klimaat, bodem- en watercondities. Ook pleiten ze voor pilotprojecten waarin CSR-gebaseerde selectie wordt toegepast en geëvalueerd in stadse realisaties.

Conclusie: Behalve een theoretisch overzicht biedt dit onderzoek een praktisch handvat: via de CSR-theorie kunnen stedelijke aanplantingen ecologisch gefundeerd en contextgevoelig worden gekozen. Door te kiezen voor planten die passen bij de specifieke stress- en verstoringskenmerken van stedelijk landschap, kunnen groenprojecten robuuster, duurzamer en functioneel beter afgestemd zijn op veranderende stedelijke omgevingen.

Lees het volledige artikel in het Engels: Using the CSR Theory when Selecting Woody Plants for Urban Forests: Evaluation of 342 Trees and Shrubs | Arboriculture & Urban Forestry

 

Bron foto: Illustratiebeeld © Oleksandr Kuzmin

Gerelateerde artikels