Kenmerken
| Plantensoort: | Varen |
| Gebruik: | Groep, Grote groep, Kleine groep, Middelgrote groep, Onderbeplanting |
| Habitat: |
Vochtig, vruchtbaar. Gevoelig voor stagnerend water in de winter. Ondergroei in loofhout- en naaldhoutbeplantingen.
|
| Min. hoogte: | 75 cm |
| Max. hoogte: | 75 cm |
Bijzondere kenmerken
| Herfstverkleuring: | Groen |
| Bladeren: |
Fijn verdeelde, decoratieve bladeren. De onderzijde is lichter gekleurd dan de bovenzijde.
|
| Wintergroen: | Bladverliezend |
Standplaats en vereisten
| Lichtregime: | Halfvolle zon, Schaduw |
| Grond-vochtigheid: | Droog, Nat, Normaal |
| Grond-zuurtegraad: | Neutraal, Zuur |
| Winterhard: | Ja |
| Zouttolerant: | Neen |
| Plantdichtheid: |
3 - 5 per vierkante meter
|
| Onderhoud: |
Geen onderhoud nodig.
|
| Bijzonderheden: |
Ook prachtig in pot.
|
| Cultivars: |
D. filix-mas 'Barnesii' heeft een donkergroen blad. 'Linearis Polydactylon' is beter bekend als de schildvaren. Beide planten worden minder fors en per 6 à 9/m² aangeplant. D. affinis heeft een donkergroen, stevig blad en wordt tot 120 cm hoog. D. wallichiana heeft kenmerkende zwarte bladstelen en -nerven.
|